Vestingwerken ontstaan tijdensTachtigjarige oorlog

Belangrijke plaatsen omgaven zich in de middeleeuwen ter verdediging vaak met hoge stenen muren, voorzien van kantelen, torens en poorten. Ze dienden ter bescherming tegen de vijand wanneer die met allerlei belegeringstoestellen de stad wilde aanvallen.

Door het gebruik van buskruit in aanvankelijk nog primitieve kanonnen, kwam er noodgedwongen verandering in de verdedigingstactiek. Muren van steen bleken niet meer sterk genoeg. Zij werden vervangen door aarden wallen met bastions die de afgeschoten kogels konden opvangen.

Een brede gracht met ravelijnen en een in- en uitspringende buitenwal maakten het voor de aanvallers extra moeilijk de vesting te veroveren. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werden tientallen plaatsen in Nederland op deze manier beveiligd. Stevensweert kreeg zijn vestingwerken in 1633 toen de Spanjaarden het eiland in de Maas heroverden.

Het door de vestingbouwers meetkundig uitgezette systeem bleef intact tot 1874. Toen werden de vestingwerken door Nederlandse regering aan de gemeente Stevensweert verkocht. De sloop duurde enkele tientallen jaren.

Francisco de Moncada

In het jaar 1633 heroverden de Spanjaarden het Eiland in de Maas, nadat ze dit een jaar eerder als gevolg van de beroemde veldtocht langs de Maas van Frederik Hendrik waren kwijtgeraakt. Het Spaanse leger wilde dit strategisch gelegen eiland niet opnieuw prijsgeven en legde daarom verspreid over het eiland in opdracht van hun bevelhebber, Francisco de Moncada, een uitgebreid systeem van verdedigingswerken aan. De grootste ingreep was de aanleg van een compleet nieuwe vesting, gelegen rondom de kerk en het kasteel van Stevensweert. Vanuit de belangrijkste punten in de omwalling werden nieuwe straten geprojecteerd die als radialen uitkomen bij de hoofdwacht, het centrum van de vesting. Als opperbevelhebber bezette hij met zijn leger het eiland einde mei 1633. Vervolgens was hem er alles aan gelegen het gebied voor Spanje te behouden. Tijdens zijn aanwezigheid, waarbij hij verblijf hield op het in beslag genomen kasteel van Stevensweert (eigendom van zijn rivaal Hendrik van den Bergh!), liet hij het eiland daarom zwaar versterken. De landvoogdes in Brussel bracht hij op de hoogte via brieven die hij door zijn adjudant liet bezorgen. Twee van deze brieven konden in 2006 door het Streekmuseum Stevensweert / Ohé en Laak aangekocht worden op een veiling in Haarlem. Ze zijn beiden geschreven te Stevensweert, ondertekend met “El Marques de Aytona” en gedateerd 29 mei en 18 juni 1633.

Vesting maquette

Een prachtige maquette in het museum geeft een fraai overzicht over de vestingwerken en het daarbij behorende radiale stratenpatroon. Deze maquette, uiterst zorgvuldig, tot in de kleinste details, is gemaakt door de eerste conservator Har Rutten en was de aanzet tot het oprichten van het museum.